Op Urk was er geen volledige duisternis, maar de Urkers hadden gewenst dat het dat was. Het was erger. Grote stofwolken waaiden vanuit de droge polder over de huizen en drongen door tot in de huizen. Later waren het rookwolken die Urk in duisternis hulden.

De laatste restjes water vloeiden langzaam weg uit de droogvallende polder. Eerst nog modderig, maar naar mate de polder droger werd, bleek in november 1941 dat hier ook nadelen aan kleefden. Niet belemmerd door enige begroeiing, blies een krachtige Noordenwind wolken stoffige klei naar Urk. Men waande zich aan de rand van de Sahara. Maar zand was het niet. Was het dat maar. Nee, het was fijn grijs stof, als stuivend cementpoeder. De daken, huizen en straten kleurden zilvergrijs. En als het nat werd, dan werd het kleverig. Het maakte het schoonmaken er niet makkelijker op. Maar na al die muggen en spinnen waren ze op Urk intussen ervaren schoonmakers geworden. Ook de cementlaag verdween na veel poetsen weer uit de woningen, maar het Urker straatbeeld kleurde nog lang grijs.

Rook

De drooggevalen polder werd al snel begroeid door gewassen. Een eindeloze rietvlakte strekte zich uit voor zover het oog kon reiken. Je kunt je hier enige verbeelding van maken als je naar natuurgebied Toppad kijkt. Het riet in de polder kreeg duidelijk niet de kans om tot natuurgebied uit te groeien. Om het land cultuurrijp te maken werd de rietvlakte in brand gestoken, echter zonder zich om de gevolgen te bekommeren die dit voor Urk had. Alles was immers ondergeschikt aan het grote doel: nieuwe landbouwgrond. Op Urk zorgde de zwarte rook ervoor dat je geen hand voor ogen kon zien. Stofdeeltjes en rook drongen door tot in de huizen. Aan elke Urker hing een rookgeur. Situaties waren soms onhoudbaar, maar men zweeg opnieuw berustend. Het was immers voor die polder waarin ook hún nieuwe toekomstmogelijkheden lagen…

Gerelateerde Artikelen